Arch Enemy in 013
Arch Enemy volbracht gisteravond het Nederlandse hoofdstuk van de ‘Will To Power’ tour. Het is de tour die volgt op de recente uitgave van het gelijknamige album. Het album bewees voor velen dat de line-up verandering niet zomaar een ‘one-off’ was. Bewijst de band zich deze avond wederom?
Jinjer is de eerste van de drie vooracts die zich mag gaan bewijzen. Dat moeten ze doen in een de helft van de tijd van de andere twee opwarmers. Ze krijgen in die tijd ook nog minder speelruimte. Het podium staat vol met afgedekt materieel, waardoor de drummer vanuit bepaalde hoeken van de zaal niet waar te nemen is. Nu vallen de bandleden achter frontvrouw Tatiana Schaimlyuk sowieso niet op. Dat lijkt hier ook het doel: zij bespeelt hier het publiek. Dat doet ze als een kind dat door een bloemetjesveld rent, met pasjes die passen bij dit metafoor. Dat huppelen doet ze overigens in een metal-coreband, terwijl ze zelf snoeihard grunt. Het halfuurtje dat het Oekraïense gezelschap met zijn publiek deelt wordt gebruikt om de ‘killers’ uit de discografie te spelen, zoals ‘Sit Stay Roll Over’, ‘Pisces’ en het sluitstuk ‘Who is Gonna Be The One’. Ooit zei de band in een interview dat ze veel meer genres prettig aan de oren vinden dan de snoeiharde gitaargenres. Die claim wordt bijna komisch bevestigd als het sluitstuk overgaat in een reggaeversie van het nummer.
Van de punkvibe van Jinjer gaat de avond over in de gothicvibe van Tribulation. Zwarte banners met mysterieuze afbeeldingen worden op het podium getild, de rookmachines vullen het podium en het zwartgeverfde magere gespuis komt het podium opgekropen. De songs over vampiers en wezens die je ’s nachts niet tegen wilt komen worden gespeeld. De sfeer is gezet en het enige dat de band nog hoeft te doen is deze vasthouden. Dat laten ze helaas door hun handen heen sijpelen. Niet alleen de gitaar van Jonathan Hultén is regelmatig slecht te horen, de pauzes die de band laat vallen tussen de nummers door maakt de sfeeropbouw matig. Eén van deze door stilte gevulde intermezzo’s is van zo’n duur dat de zaal rumoerig wordt. Het is te betreuren, want zeker voor een band als deze is zo’n opbouw van groots belang.
Zwart maakt plaats voor groen en vampiers maken plaats voor elfjes, waar de frontman grappig genoeg veel van weg heeft; het is tijd voor de fantasy op steroïden van Wintersun. Rifjes op hoog tempo met hier en daar een wat patserige solo. Nee, de powermetalshow van de Finnen is niet ingetogen en ontwikkeld door het hoge showgehalte een bijna kitscherige indruk. De zanger laat zijn publiek bijna vermoeiend vaak meeklappen en juichen. Het is de man gauw vergeven door zijn grootse lach en speelplezier. Als gitarist Teemu Mäntysaari de zanger een drinkpauze gunt, komt de vocalist met een kopje thee oplopen om de keel te strelen. Het is een heer en slurpt het kruidendrankje met de pink uitgestoken naar binnen. De steroïden zijn na een tijdje minder verslavend dan de eerste helft van het concert. Het onderscheid tussen de nummers vervaagd wat en het verlangen naar de headliner wordt groot.
Van het typisch Finse geluid gaan we naar het buurland om een Zweedse specialiteit te ervaren: melodische deathmetal en wel van een van de grondleggers van het genre: Arch Enemy. Het blijft keer op keer bewonderenswaardig wat voor een solide machine deze band is. Bewonderenswaardig, maar ook weinig verrassend. Ieder pasje, trucje, gebaar en iedere aankondiging is tot in den treure gerepeteerd. Deze ziekte heeft zelfs zijn weg gevonden naar de setlist, want als we internetbronnen mogen geloven, verschillen de lijstjes zeer weinig van elkaar. De reeks aan nummers bevat veel nieuw werk van het album dat ze op het moment aan het promoten zijn, The World is Yours, en de grote hits. Het is deze avond te merken dat zangeres Alissa White-Gluz veel shows achtereen heeft gespeeld. Ze laat haar zinnen opvallend vaak afmaken door het publiek en bepaalde lijnen in de nummers zingt ze niet. Dat valt op door juist een van de grote krachten van deze band: ie-der nummer is een anthem. Nummers die een heel publiek laten springen en meezingen alsof het simpele popdeuntjes zijn. Het zijn juist technische pareltjes gespeeld door muzikanten die dit met een enge eenvoud spelen.