Every Time I Die in Dynamo
Zoals elk jaar krijgt heel Nederland op 5 december bezoek van Sinterklaas, maar op één plek deze avond komen er een boel andere mannen met baarden. De southern rock-beïnvloedde hardcore band Every Time I Die is weer terug in de kelder van Dynamo in Eindhoven. Met hun loodzware nieuwe album Low Teens op zak en onder andere ’68 in het voorprogramma kon het ook bijna niet anders dan een uitverkochte show worden.
De wilde avond wordt geopend door de heren van Drug Church uit de Verenigde Staten van Amerika. Met een mengsel van old school melodische hardcore en moderne punk rock zorgt de band in eerste instantie voor enkele vraagtekens, vooral met de aparte verschijning van de frontman, maar het duurt niet lang voor de aanwezigen betrokken raken. Zanger Patrick Kindlon houdt zich tussen de groovy melodische tracks door bezig met de culturele uitwisseling tussen Drug Church en het Nederlandse publiek, met hier en daar een gezonde dosis zelfspot. Met de bizarre track “But Does It Work” sluiten de heren na een half uurtje hun set af.
Kort nadat Drug Church hun set afsluit staan er twee heren strak gekleed in pak aan de rand van het podium te aanschouwen hoe de voorgaande band hun spullen van het podium af haalt. Deze twee heren, Josh Scogin (van The Chariot voordat ze uit elkaar gingen en Norma Jean heel lang geleden) en Michael McClellan, vormen samen het rock duo ’68. Met slechts een klein drumstel en één gitaar weten de heren de hele kelder te vullen met een flinke dosis entertainment en herrie. Met een muur aan geluid en een korte voorstelronde openen de heren hun set met “Track 3”. Tijdens het meezingstukje in het midden van het nummer horen we meteen het handjevol ’68-fans in de kelder. Veel rock & roll, lekkere riffs, improvisatiesolos en unieke stageperformances komen voorbij tijdens de intensieve set. Naast “Track 8” en “Track 4” spelen de heren ook een nieuwe track, genaamd “You’ll Miss Us” – een energieke track met een heerlijke groove. Nog enkele hilarische praatjes komen voorbij voordat het duo afsluit met een eeuwig durende versie van “Track 1”. Na afloop is de omgang van de fanbase in de kelder uitgegroeid van een handjevol tot minstens de halve zaal.
Iets na negen wordt de zaal bomvol zodra er enkele grote heren het podium betreden. Every Time I Die trapt de deur in met de track “Glitches”, waarbij het slechts een seconde of twee duurt voordat de kelder verandert in één behoorlijk zweterige bende. Met een zeer succesvol nieuw album op zak en een enorme catalogus aan oud materiaal lijkt het moeilijk om een goede setlist te maken waar iedereen tevreden van wordt, maar Every Time I Die heeft daar een oplossing voor: gewoon alles heel snel achter elkaar spelen. De klassiekers “We’rewolf” en “Elaborama” komen meteen aan het begin al aan bod, gevolgd door de nieuwe “Bohemian Rhapsody” van hardcore muziek – “Underwater Bimbos From Outer Space”. De kelder van Dynamo krijgt het zwaar met de vele stagedivers, crowdsurfers, harde pits en schreeuwende maniakken. Niet alleen het publiek, maar ook de band zelf kan er wat van.
De band wisselt ook de pure chaotische hardcore van tracks als “Petal” en “Floater” af met de lekkere meezingers als “The New Black” en “Wanderlust”. Muzikaal gezien gaat het er zo hard aan toe dat je jezelf nog nauwelijks kunt horen denken. Gitaristen Andy Williams en Jordan Buckley scheuren de allerhardste riffs uit hun gitaren met een excellente precisie, zonder ergens ook maar een puntje te missen. Frontman Keith Buckley lijkt, ondanks het koude weer buiten en de zweterige uitputtende situatie binnen in de kelder, geen enkele moeite te hebben met zijn gepassioneerde screams en clean zang. Zelfs het couplet van Panic! At The Disco’s Brendon Urie in “It Remembers” kan hij zonder moeite imiteren. Flinke breakdowns komen voorbij in tracks als “The Coin Has A Say” en “No Son Of Mine”. Zelfs de broertjes Jordan en Keith Buckley kunnen het niet laten om enkele keren te crowdsurfen.
Enkele hoogtepunten komen nog aan het einde van de set, met tracks van het nieuwste album: “Map Change” en “Fear And Trembling” halen het laatste beetje lucht uit de longen van degenen die nog niet uitgeput zijn. Aan het einde van het allerlaatste nummer, “Indian Giver”, nodigt de frontman het hele publiek uit om de band te vergezellen op het podium, waardoor er een enorme chaos ontstaat. Deze chaos symboliseert de hele avond. Een intense show waarbij we allemaal een stukje meer verbroederd zijn geraakt. Verbroederd door loeiharde muziek en zweet.