Every Time I Die – Low Teens
Oh jongens. Oh man man man. Wat we nu toch hier hebben. Het vijftal uit Buffalo Every Time I Die is weer terug met een nieuwe plaat vol herrie die man en elk ander zoogdier kan laten headbangen. Low Teens is de naam van het achtste studio-album van de band. De productie van het album ligt deze keer in de handen van Will Putney, die ook de laatste platen van Stray From The Path, Northlane, Knocked Loose en The Amity Affliction op zijn lijstje heeft staan. Het is bijna verzekerd dat het hard zal gaan.
En hard gaat het ook. De plaat wordt geopend met “Fear And Trembling”, waarin Keith Buckley meteen laat horen dat hij het screamen nog niet is verleerd. In verschillende interviews liet de frontman weten dat hij veel van de teksten in het ziekenhuis heeft geschreven, nadat zijn vrouw complicaties kreeg tijdens de bevalling van hun eerste dochter. De onderwerpen op dit album zijn hierdoor ook een stuk donkerder dan op eerdere platen, met veel verwijzingen naar angst en de dood. Dit thema komt erg direct aan bod in de single “C++ (Love Will Get You Killed)”, waarin Keith bijna letterlijk uitlegt hoe zijn liefde ervoor heeft zorgt dat het bijna een leven kostte.
Maar afgezien van de lyrics is er geen reden om te treuren. De riffs van gitaristen Jordan Buckley en Andy Williams bereiken op dit album een nog hoger niveau van groovyness, met veel redenen om te headbangen of een pit te starten in je eigen slaapkamer. Achter de drums verwelkomt de band Daniel Davison, voorheen de drummer van Norma Jean en Underøath, die meteen zijn visitekaartje aflevert met veel snelle hardcore beats en breakdowns. De gehele band zorgt voor een knap staaltje recht voor z’n raap hardcore (“Glitches”, “I Didn’t Want To Join Your Stupid Cult Anyway”), maar brengt op Low Teens ook weer meer southern rock invloeden terug. In “Two Summers”, wat doet denken aan een mix van “Wanderlust” van New Junk Aesthetic en de grunge van bands als Soundgarden, wordt zelfs de cowbell teruggebracht in het assortiment. Opmerkelijk aan deze track is dat frontman Keith Buckley bijna alleen maar clean zang gebruikt, in plaats van zijn typische screams.
Een ander soortgelijk nummer is “It Remembers” – een erg speciale track. Op deze track maakt namelijk een gastvocalist een verschijning. Nu zijn gastvocalisten natuurlijk niks nieuws voor Every Time I Die. Zelfs in de openingstrack “Fear And Loathing” zit een gastverschijning van Tim Singer van de band Deadguy. Wat “It Remembers” zo speciaal maakt, is dat de gastvocalen worden verzorgd door Brendon Urie, frontman van Panic! At The Disco, die zijn zoetgevooisde stem zo goed over de track werpt dat het lijkt alsof hij nooit iets anders heeft gedaan.
De zoete clean vocal-nummers worden abrupt stopgezet zodra het album het punt bereikt dat “Petal” begint. Een pure chaotische ongeremde hardcore track, waarbij het klinkt alsof Keith Buckley zijn innerlijke demonen eruit probeert te schreeuwen. Niet alleen qua muziek, maar ook qua tekst is dit één van de meest intense en directe tracks op het album. De zanger legt in de eerste paar zinnen heel concreet uit dat de hele wereld voor hem zwart is geworden, “but the thought of death is soft and clean and beautiful and white”. De chaos in de muziek is de perfecte representatie van de emoties die door dit nummer geuit worden.
Het nummer “Religion Of Speed” begint erg merkwaardig – met een akoestische gitaar als intro. Alsof ze Metallica zijn. Het nummer gaat in alle richtingen verder, van screams in de verses, met af en toe een prog-rock sound, tot een clean southern rock refrein. Met zijn lengte van vijf minuten, bijna de langste track in de catalogus van de band, lijkt het soms alsof de track eeuwig doorgaat. Contrast moet er zijn. “Just As Real But Not As Brightly Lit” biedt dit contrast. Met een berg aan volume opent de band het nummer, om vervolgens de verschillende riffs van de gitaristen tentoon te stellen. Veel groove rock, hardcore en metalcore-invloeden komen langs – afgesloten door een flinke lading aan chaotische hardcore breakdowns.
De laatste track van het album is een perfect mengsel van alles wat Every Time I Die doet op een manier die toch nog erg innovatief en nog nooit eerder gedaan is. Veel interessant melodisch gitaarwerk en snelle drums gaan hand in hand samen terwijl de zanger zijn teksten over wanhoop eruit schreeuwt in de coupletten, met catchy clean zang in de stukken die je als refrein zou kunnen bestempelen. Een prachtige afsluiter.
Beoordeling: 9
Vanaf het moment dat de eerste single “The Coin Has A Say” werd uitgebracht, was het al vrij duidelijk dat Every Time I Die nog lang niet klaar is. Het vorige album From Parts Unknown voelde erg middelmatig aan na het succesvolle Ex Lives, maar Low Teens gaat daar zelfs nog overheen. Achttien jaar ervaring als band werpt duidelijk zijn vruchten af, en hoewel de heren in de band ondertussen bijna behoren tot de veteranen, is de muziek die ze maken nog even jeugdig, hard, origineel en vooruitstrevend.
Every Time I Die speelt op pakjesavond in de kelder van Dynamo, samen met ’68 en Drug Church. Dat belooft wat. Tickets verkrijgbaar via Dynamo.
Releasedatum: 23 september 2016
Label: Epitaph Records
Verkrijgbaar via: iTunes, bol.com, Impericon